Hoe werkt welstand?
TOESTEMMING VRAGEN OM TE BOUWEN
Aanvraag van een omgevingsvergunning
In de nota staat beschreven hoe welstand werkt en waarom voor de meeste sloop-, bouw- en verbouwplannnen een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd. Deze aanvraag zal door de gemeente op verschillende punten beoordeeld worden. Er wordt getoetst of een plan voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit, zoals veiligheid, gezondheid of energiezuinigheid. Ook wordt gekeken of het bouwplan in het bestemmingsplan past. Is dat het geval, dan wordt beoordeeld of het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand, tenzij de gemeenteraad of de stadsdeelraad heeft bepaald dat het betreffende bouwwerk of gebied welstandsvrij is. Wát die redelijke eisen van welstand zijn, wordt vastgesteld door de gemeenteraad of de stadsdeelraad in de welstandsnota. Over het proces van de toetsing van bouwplannen aan de criteria in de welstandsnota zijn afspraken gemaakt.
Wanneer is geen omgevingsvergunning nodig?
Veel kleine bouwwerken kunnen zonder omgevingsvergunning worden uitgevoerd. Via de zogenaamde vergunningcheck van het Omgevingsloket online is na te gaan of er voor een bouwplan een omgevingsvergunning nodig is.
Met ingang van 1 januari 2012 zijn ook een aantal activiteiten aan rijksmonumenten en in rijksbeschermde gezichten vergunningvrij. Zie voor meer informatie de website van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Met ingang van 1 januari 2013 geldt dit ook voor gemeentelijke monumenten en gemeentelijk beschermde stadsgezichten. Bij twijfel over de vraag welke werkzaamheden vergunningvrij zijn is het raadzaam contact op te nemen met het stadsdeel of met Bureau Monumenten & Archeologie.
Excessenregeling
Ook bij vergunningsvrij bouwen gelden de regels met betrekking tot onder meer veiligheid en gezondheid uit het Bouwbesluit en het burenrecht zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. Bouwwerken die zonder vergunning mogen worden gebouwd of zijn gebouwd, zijn ook niet helemaal vrij van welstandstoezicht en moeten aan minimale welstandseisen voldoen. Ze mogen ‘niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen van welstand’. Als dit wel het geval is, is sprake van een ‘exces’. Wanneer er sprake is van een exces is omschreven in de ‘excessenregeling’ in de welstandsnota.
B&W of het dagelijks bestuur van een stadsdeel kunnen de eigenaar van een bouwwerk dat ‘in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand’ aanschrijven om binnen een bepaalde termijn die strijdigheid op te heffen. Indien een aanschrijving overwogen wordt, zal de welstandscommissie verzocht worden het bouwwerk in een gemotiveerd advies te beoordelen op uiterlijk en plaatsing. Dit advies wordt gebaseerd op de welstandscriteria in de welstandsnota en/of de criteria genoemd in de excessenregeling.
Om vooraf zeker te zijn dat er geen sprake is van een exces is het raadzaam de criteria te hanteren die gelden voor eenzelfde bouwwerk waarvoor wel een omgevingsvergunning vereist is. Vergunningsvrije bouwwerken die voldoen aan de welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen zijn in elk geval niet in strijd met redelijke eisen van welstand.
Voldoen aan het bestemmingsplan
Het ruimtelijk beleid wordt geregeld via de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
Het bestemmingsplan is één van de toetsingsgronden bij aanvragen voor een omgevingsvergunning. Is het bouwen in strijd met het bestemmingsplan, dan wordt de vergunning in principe geweigerd. Het bestemmingsplan is bindend en valt in Amsterdam onder de verantwoordelijkheid van de stadsdelen. De wet biedt echter mogelijkheden om afwijkingen van het bestemmingsplan toe te staan. Dan kan worden besloten de vergunning toch te verlenen.
Het bestemmingsplan geeft de planologische voorschriften: het regelt dat er een bouwwerk met een bepaalde functie (woningbouw, tuinen, industrie, winkels, recreatie of kantoren) en van een bepaalde omvang op een locatie mag komen. Het kan ook voorschriften geven voor het behoud van bijzondere (cultuurhistorische) waarden. De verschillende bestemmingen staan op een kaart (de verbeelding) aangegeven. Het bestemmingsplan geldt voor zowel burgers en bedrijven als voor de gemeente zelf.
Voldoen aan de welstandsnota
De welstandsnota geeft aanwijzingen voor het uiterlijk van bouwwerken, bijvoorbeeld voor de exacte plaats van een bouwwerk, voor de aard van de architectuur, of van welke materialen iets gemaakt moet worden. De in de welstandsnota opgenomen welstandscriteria mogen de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan toestaat (waaronder het bouwvolume) niet onmogelijk maken, maar bij de welstandsbeoordeling mag wél een relatie worden gelegd met de planologische aspecten. Als het bestemmingsplan ruimte biedt voor alternatieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen stedenbouwkundige of architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied.
Het is mogelijk dat gemeente of stadsdelen welstandsvrije gebieden of bouwwerken aanwijzen waar geen welstandsbeleid wordt gevoerd. Amsterdam kent bijvoorbeeld een welstandsvrij gebied op IJburg (Steigereiland), of een gebied waar de transformaties van kantoren welstandsvrij zijn (Amstel III). De welstandsnota waarin de welstandscriteria en welstandskaders zijn vastgelegd die worden toegepast bij de welstandsbeoordeling van bouwplannen, wordt vastgesteld door de stadsdeelraden en de gemeenteraad.
Conceptaanvraag indienen
Een conceptaanvraag indienen kan helpen om sneller een vergunning te krijgen. Door de kortere procedures die onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gelden, is het belang van een conceptaanvraag alleen maar toegenomen. Een conceptaanvraag geeft meer zekerheid rondom de vergunningaanvraag en voorkomt dat een geheel uitgewerkt bouwplan in een (te) laat stadium aangepast moet worden aan het bestemmingsplan of aan de welstandscriteria uit de welstandsnota.
Naar aanleiding van een conceptaanvraag kan een bouwinitiatief op basis een schetsplan, tekeningen van gevels en plattegronden, situatietekening en de te gebruiken kleuren en materialen, getoetst worden aan het bestemmingsplan en aan redelijke eisen van welstand. Eventuele obstakels kunnen in een vroegtijdig stadium worden opgelost.
Een conceptaanvraag kan ingediend worden bij het stadsdeel. Hieraan zijn kosten verbonden.
HET WELSTANDSADVIES
Het adviestraject
Voor vergunningplichtige bouwactiviteiten is een welstandsadvies verplicht. Het welstandsadvies moet gebaseerd zijn op de door de stadsdeelraden en de gemeenteraad vastgestelde welstandsnota. Tot nog toe is in de Woningwet bepaald dat dit welstandsadvies aan burgemeester en wethouders of de dagelijkse besturen van de stadsdelen dient te worden uitgebracht door een door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke welstandscommissie.
Per 1 maart 2013 is een wijziging van het Besluit Omgevingsrecht van kracht waardoor B&W of het dagelijks bestuur van een stadsdeel niet meer verplicht zijn voor elk bouwplan advies te vragen aan een onafhankelijke welstandscommissie: het verplichte advies door een welstandscommissie kan in voorkomende gevallen ook vervangen worden door een ambtelijke welstandstoets.
De gemeente Amsterdam heeft besloten deze ‘kan’-bepaling constructief in te vullen en afspraken te maken over welke aanvragen door een stadsdeel zelf ambtelijk zullen worden getoetst en voor welke aanvragen advies zal worden gevraagd aan de Commissie voor Welstand en Monumenten (CWM).
Toets door het stadsdeel
In de nota zijn onder de titel, ‘Standaardtoets voor veel voorkomende kleine bouwplannen’, voor vele kleine ingrepen aan de bestaande bebouwing concrete criteria opgenomen. Deze criteria zijn niet per definitie dwingend, maar hebben vooral als doel aan aanvragers zo veel mogelijk zekerheid te geven over het verkrijgen van een positief welstandsadvies. Als bouwplannen aan de beschreven criteria voldoen c.q. deze standaardoplossingen volgen, zullen deze in de regel snel afgehandeld kunnen worden. Deze toetsing zal in veel gevallen uitgevoerd worden door een door het stadsdeel aangewezen ambtenaar (bijvoorbeeld een welstandscoördinator). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Matrix ambtelijke toetsing.
Als bij deze toets blijkt dat een klein bouwplan niet op de concrete criteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen is gebaseerd, kan dit bouwplan voorgelegd worden aan de CWM. Dit gebeurt vooral als het stadsdeel denkt dat een gewogen beoordeling, waarbij ook naar specifieke pand- en locatiegebonden aspecten wordt gekeken, zinvol is. Het kan bijvoorbeeld zo zijn, dat het bestemmingsplan meer bouwmogelijkheden biedt dan de criteria voor veel voorkomende kleine plannen aangeven. Bij haar beoordeling betrekt de CWM de relatieve ‘Welstandscriteria ruimtelijke systemen’. Dit betekent dat niet alleen het bouwwerk op zichzelf wordt bekeken, maar ook aandacht wordt geschonken aan de relatie met de omgeving. Dit kan alsnog een positief advies opleveren, ondanks het feit dat de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden voor veel voorkomende kleine bouwplannen.
Ook aanvragen voor gevelreclame worden in de meeste gevallen ambtelijk getoetst, met name als het om reclame gaat. Hiervoor zijn in de nota concrete criteria opgenomen, onder de titel ‘Welstandscriteria categorieën’.
Bij kleine bouwplannen en gevelreclame die (potentiële) monumenten betreffen, wordt altijd advies gevraagd aan de CWM.
Advies door de CWM
Complexere of grootschaliger bouwplannen worden door de stadsdelen en centrale stad altijd ter beoordeling aan de CWM voorgelegd. De CWM baseert haar beoordeling hoofdzakelijk op de gebiedsgerichte criteria beschreven in de nota onder de titel, ‘Welstandscriteria ruimtelijke systemen’. De CWM is een geïntegreerde commissie, dat wil zeggen dat de CWM niet alleen is aangewezen om de welstandsadvisering uit te voeren maar ook de monumentenadvisering.
De commissieleden zijn deskundigen op het gebied van architectuur, landschap, stedenbouw, architectuurhistorie of beeldende kunst en werken in opdracht van burgemeester en wethouders of het dagelijkse bestuur van een stadsdeel.
De CWM werkt met een aantal subcommissies die elk een specifiek werkgebied hebben. Welke subcommissies dat zijn, in welk gebied zij adviseren en hoe deze subcommissies zijn samengesteld, is in te zien op de website www.welstand.amsterdam.nl. De CWM kan de advisering mandateren aan daartoe aangewezen leden of, indien een aanvraag tot een categorie behoort waarover de mening van de CWM als bekend mag worden verondersteld, aan een daartoe aangewezen deskundige.
Een welstandsadvies wordt schriftelijk uitgebracht en is gericht aan het dagelijks bestuur van een stadsdeel of, als het om plannen van de centrale stad gaat, aan het College van Burgemeester en Wethouders (B&W). De stadsdelen of, als het om plannen van de centrale stad gaat, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG), lichten aanvragers schriftelijk in over de welstandsadviezen. De adviezen zijn openbaar. De CWM publiceert haar adviezen op de website www.welstand.amsterdam.nl.
Openbare commissievergaderingen
In de Woningwet is bepaald dat bouwplannen in een openbare vergadering worden beoordeeld. Belanghebbenden kunnen deze vergaderingen bijwonen. Ook bestaat de mogelijkheid om (op afspraak) een aanvraag toe te lichten.
De CWM publiceert de vergaderdata en agenda’s op haar website www.welstand.amsterdam.nl. Op deze website is ook informatie te vinden over het bijwonen van vergaderingen.
Het Bureau van de CWM
De CWM wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door het Bureau van de Commissie voor Welstand en Monumenten, feitelijk het secretariaat. Het bureau verricht alle werkzaamheden die relevant zijn voor het laten functioneren van de CWM. Het stelt de agenda’s op voor de vergaderingen, bereidt de vergaderingen voor en verzorgt de verslaglegging. Tevens onderhoudt het bureau het contact met stadsdelen en betrokken diensten.
Een aantal commissiesecretarissen van het bureau is door de CWM aangewezen als deskundige. Deze secretaris-gemandateerden kunnen adviesaanvragen afhandelen die tot een categorie behoren waarover de mening van de CWM als bekend mag worden verondersteld. Zij zijn ook het aanspreekpunt voor de afdelingen van de stadsdelen die bij de afhandeling van een bouwplan betrokken zijn.
Advies haven Amsterdam
Voor het gebied van Havenbedrijf Amsterdam NV, waar de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied verantwoordelijk is voor de omgevingsvergunningen, geldt vanwege de specifieke situatie – het betreft voornamelijk grote bedrijfscomplexen – een aparte regeling. Een secretaris van de CWM is door de commissie gemandateerd om bouwplannen van beperkte omvang te beoordelen. In een door Havenbedrijf Amsterdam NV georganiseerd overleg kunnen grotere plannen als conceptaanvraag worden besproken. Dit overleg, waarin naast de gemandateerde secretaris van de CWM ook de Dienst Ruimtelijke Ordening en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zijn vertegenwoordigd, vindt plaats in het Havengebouw, De Ruijterkade 7.
Advies monumenten
Aanvragen voor wijzigingen aan (potentiële) monumenten worden altijd aan de CWM ter beoordeling voorgelegd.
Is een pand aangewezen als gemeentelijk of rijksmonument, dan worden bij een aanvraag om een omgevingsvergunning door de CWM tegelijktijdig twee adviezen uitgebracht:
- Een advies over het aspect ‘bouwen’, dat is gebaseerd op de beoordelingscriteria zoals deze zijn vastgelegd in de welstandsnota.
- Een advies over het aspect ‘monument’, op basis van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke erfgoedverordeningen.
Bij het advies over het aspect ‘monument’ treedt Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) op als adviseur van de CWM: een adviesaanvraag voor een monument wordt pas door de CWM behandeld nadat BMA een analyse heeft gemaakt van de gevolgen van een bouwplan voor de monumentale waarden. De CWM beoordeelt in haar monumentenadvies vervolgens niet alleen of voldoende zorgvuldig wordt omgegaan met de fysieke monumentale waarden, maar weegt in haar advies aan het bestuur de gevolgen voor de monumentale waarden tegen de totale ingreep, waarbij ook de kwaliteit van nieuwe ingrepen of toevoegingen en de kansen die deze ingrepen bieden voor het behoud van de functie of een herbestemming worden betrokken. Daarbij gaat het niet alleen om het exterieur, maar ook om het interieur en de structuur van het monument.
Ook een advies voor een potentieel monument (een pand met de waardering orde 1 dat geen monument is of een pand dat is geselecteerd in het kader van het Gemeentelijk Monumenten Project) wordt door de CWM pas uitgebracht nadat BMA een rapportage heeft gemaakt. In deze gevallen wordt echter geen afzonderlijk monumentenadvies uitgebracht, maar zal de CWM, als het bouwplan daartoe aanleiding geeft, in het welstandsadvies een aanvulling opnemen alsof het gaat om een aangewezen monument.
Supervisie
Bij grotere, gecompliceerde projecten waar verschillende opdrachtgevers, ontwerpers, gemeentelijke diensten, financiers en bewoners bij betrokken zijn, wordt vaak een supervisor ingezet. Deze supervisor wordt meestal aangesteld door een stadsdeel of de gemeente als regievoerder of (hoofd)ontwerper om stedenbouwkundige en/of architectonisch hoogstaande kwaliteit en samenhang tussen verschillende gebouwen, complexen of deelgebieden binnen een plangebied te bereiken, ook bij een langere uitvoeringstermijn. In de opdracht aan een supervisor kunnen specifieke accenten worden gelegd. Zo kan een supervisor aangesteld zijn om vooral te sturen op de inrichting van de openbare ruimte en/of de stedenbouw, of om een stempel te drukken op de architectuur van een plangebied.
Bij de uitvoering van de opdracht is de supervisor gebonden aan de criteria uit de welstandsnota en/of specifieke, op het project gerichte criteria die deel uitmaken van een stedenbouwkundig kader of beeldkwaliteitsplan en door gemeenteraad of stadsdeelraad zijn vastgesteld. Dit vormt ook het kader waarop het welstandsadvies bij een aanvraag om een omgevingsvergunning gebaseerd zal zijn.
De supervisor informeert de CWM regelmatig over zijn of haar werkzaamheden. De CWM betrekt de schriftelijke bevindingen van de supervisor bij het welstandsadvies in het kader van een vergunningsaanvraag.
Zie voor meer informatie de Bouwbrief ‘Welstand en supervisie’ (nummer 2005-13).
BESLUIT TOT VERGUNNING
Het bestuur beslist
Het welstandsadvies wordt uitgebracht aan het dagelijks bestuur van een stadsdeel of, als het om plannen van de centrale stad gaat, aan B&W. Zij nemen vervolgens een besluit over het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning. Het advies van de CWM is niet bindend, maar in de regel nemen de dagelijkse besturen en B&W het oordeel van de CWM over.
Het dagelijks bestuur van een stadsdeel of B&W kunnen besluiten het advies van de CWM niet op te volgen. Een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt dan ‘contrair vergund’. Dit kan het geval zijn bij plannen waarbij het toepassen van de vastgestelde welstandscriteria heel nadelige effecten heeft op andere belangen, bijvoorbeeld belangen van economische of maatschappelijke aard. Ook kunnen de bestuurders op inhoudelijke gronden van het advies afwijken, indien zij van mening zijn dat de CWM niet heeft getoetst op basis van de vastgestelde criteria of de criteria onjuist heeft geïnterpreteerd en het plan huns inziens toch aan redelijke eisen van welstand voldoet.
Bezwaar en beroep
Een welstandsadvies is geen overheidsbesluit en kan daarom niet als zodanig worden aangevochten. De mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het welstandsadvies ontstaat pas bij het besluit over de omgevingsvergunning, die (mede) op dat advies gebaseerd is.
Het kan verstandig zijn om nog voordat het zover is toch al bij het stadsdeel of de CWM een toelichting op het advies te vragen en daarna informeel bij het stadsdeel duidelijk maken dat er bezwaren bestaan tegen het advies. Afhankelijk van de argumenten kan de CWM in een nader advies op haar standpunt terugkomen, zonder dat er een formele bezwaarprocedure nodig is. Ook kan de portefeuillehouder op grond van de ingediende argumenten besluiten om een second opinion in te winnen bij een andere welstandscommissie.
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na het besluit over de vergunningsaanvraag formeel bezwaar of beroep aantekenen. Onderdeel van een bezwaar- of beroepschrift kan een second opinion zijn. Zie voor een toelichting op de procedures en het protocol omtrent een second opinion onder andere de informatie op de website van de Federatie Welstand www.ruimtelijkekwaliteit.nl.